21 MAART
INTERNATIONALE DAG TEGEN RACISME EN DISCRIMINATIE

Op 21 maart 1960 verzamelde zich in Sharpeville – een zwarte township in Oranje Vrijstaat (Zuid-Afrika) – een menigte om vreedzaam te demonstreren tegen de zogenaamde pasjeswetten. De politie opende het vuur op de menigte en schoot 69 demonstranten dood.
De demonstratie werd georganiseerd door het Pan Afrikaans Congres.

De pasjeswet dwong de zwarte bevolking daar te gaan wonen waar de blanke regering wilde. Gezinnen werden daardoor vaak uit elkaar gehaald. Zonder waarschuwing vooraf openden politieagenten het vuur op de demonstranten. Het werd een bloedbad: 69 mensen, onder wie 10 kinderen en 8 vrouwen, werden doodgeschoten en 180 mensen raakten gewond.

Op de schietpartij in Sharpeville volgde de proclamatie van de noodtoestand door de Zuid-Afrikaanse regering en de bekendmaking van enkele noodwetten. Op grond van de noodtoestand en deze wetten werden in een korte tijd meer dan 20.000 mensen opgepakt.
Het duurde nog tot 1990 voordat het systeem van de rassenscheiding werd afgeschaft.
Veel Zuid-Afrikanen vinden dat elke verwijzing naar het bloedbad in Sharpeville racisme bevordert en dat het getuigt van miskenning van de rechten van andere minderheden in het Zuid-Afrika na de apartheid, gezien de grote lijst van bloedbaden die in de geschiedenis van het land hebben plaatsgevonden. Velen menen dat de dag gevierd moet worden om de mensenrechten in het algemeen te promoten.
In Zuid-Afrika wordt daarom op deze dag de Dag van de mensenrechten gevierd.
De Verenigde Naties hebben naar aanleiding van het bloedbad in Sharpeville 21 maart uitgeroepen tot Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie.

Voor meer berichten klik hier.